stof

stöf も参照。

オランダ語

発音^(?)

• 音声 :

語源1

中期オランダ語 stof < 古オランダ語 *stof < ゲルマン祖語 *stubą

名詞

stof 中性 (不可算, 指小辞 stofje)

1. 塵（ちり）。

派生語

• fijnstof
• stofdoek
• stofbril
• stofgoud
• stofregen
• stofvrij

語源2

中期オランダ語 stoffe < 古フランス語 estophe, estoffe < estoffer < 古フランク語 *stopfōn, *stoppōn < ゲルマン祖語 *stuppōną

名詞

stof 女性 (複数 stoffen, 指小辞 stofje, 指小辞複数 stofjes)

1. 物質。
2. 布（ぬの）。生地。

派生語

• afvalstof
• afstoffen
• brandstof
• delfstof
• kleurstof
• koolstof
• kunststof
• reukstof
• stikstof
• stoffen
• stofjas
• stofnaam
• voedingsstof
• waterstof
• zuurstof
• stoffelijk

アナグラム

• tofs

---

デンマーク語

語源

ドイツ語 Stoff

発音^(?)

• IPA: /ˈsdʌf/

名詞

stof 中性 （限定単数 stoffet, 非限定複数 stoffer)

1. 布（ぬの）。生地。
2. 物質。
3. 麻薬。
4. （新聞の）普及率。

    stofの格変化

中性	単数		複数
	非限定	限定	非限定	限定
主格・対格・与格	stof	stoffet	stoffer	stofferne
属格	stofs	stoffets	stoffers	stoffernes

派生語

• stofmisbrug